Herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
Indien de algemene voorwaarde of één of meer bijzondere voorwaarden niet is/zijn nageleefd en herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling. geboden is, kan de officier van justitie een vordering tot herroeping indienen. De officier van justitie is hiertoe niet verplicht! Hij kan hiervan afzien als naar het oordeel van het OM met het wijzigen van de voorwaarden of met een waarschuwing kan worden volstaan (artikel 15i lid 2 Sr).
Indien wordt overgegaan tot indiening van de vordering tot herroeping, zal dit onverwijld moeten gebeuren na het bekend worden van de overtreding (artikel 15i lid 2 Sr). Niet noodzakelijk is dat een vordering herroeping gepaard gaat met aanhouding van de v.i.-gestelde en indiening van een vordering schorsing. Maar als aanhouding bevolen wordt en een vordering schorsing wordt ingediend, moet steeds ook een vordering herroeping worden ingediend. De vraag of gehele dan wel gedeeltelijke herroeping van de v.i. moet worden gevorderd, hangt onder meer samen met de aard van het strafbare feit (bij overtreding van de algemene voorwaarde), de aard van de overtreding van (een) bijzondere voorwaarde(n), de mate van recidive, de lengte van het resterende gedeelte van de v.i. en de gevolgen die een (gehele dan wel gedeeltelijke) herroeping van v.i. heeft op eventueel geldende bijzondere voorwaarden. Om zicht te krijgen op de laatstgenoemde omstandigheid moet het reclasseringsonderdeel dat toezicht uitoefent op de naleving van (een) bijzondere voorwaarde(n) op de hoogte gebracht worden van de verdenking van de v.i.-gestelde van het plegen van een nieuw strafbaar feit, zodat hieraan in de rapportage aandacht kan worden besteed.
In het geval van een (verdenking van) een misdrijf tijdens de v.i.-proeftijd, wordt bijna altijd een vordering tot herroeping ingediend. Ook een (verdenking van) een (strafrechtelijke) overtreding tijdens de v,i.-proeftijd kan aanleiding vormen voor het indienen van een dergelijke vordering. De overtreding moet dan wel van zodanige aard zijn dat herroeping van de v.i. is gerechtvaardigd. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als openbare dronkenschap wordt begaan door een v.i.-gestelde die was veroordeeld voor een geweldsmisdrijf gepleegd onder invloed van alcohol. Ten aanzien van misdrijven en overtredingen die (door de politie) aan de officier van justitie worden gemeld, beslist de officier van justitie of het feit reden is om een vordering tot gedeeltelijke of tot gehele herroeping van de v.i. in te dienen (artikel 15i lid 2 en 3 Sr).
Wettelijk kader herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
De herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling is geregeld in artikel 15i sr.
1. Indien Onze Minister van Justitie van oordeel is dat de veroordeelde een voorwaarde niet heeft nageleefd en gehele of gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling geboden is, verzoekt hij het openbaar ministerie om een daartoe strekkende vordering in te dienen.
2. Indien het openbaar ministerie van oordeel is dat de veroordeelde een voorwaarde niet heeft nageleefd, dient het onverwijld een schriftelijke vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling in bij de rechtbank. De vordering bevat de grond waarop zij berust. Het openbaar ministerie ziet slechts af van de vordering, indien naar het oordeel van het openbaar ministerie met het wijzigen van de voorwaarden of met een waarschuwing kan worden volstaan.
3. Tot kennisneming van de vordering is bevoegd de rechtbank die in eerste aanleg heeft kennisgenomen van het strafbare feit terzake waarvan de straf die ten uitvoer wordt gelegd, is opgelegd. Indien de veroordeelde wordt vervolgd wegens een strafbaar feit begaan voor het einde van de proeftijd en de vordering strekt tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling in verband met dat strafbare feit is bevoegd de rechtbank die bevoegd is tot kennisneming van het strafbare feit. De vordering wordt ingediend door het openbaar ministerie dat is belast met de vervolging van het strafbare feit en kan bij gelegenheid van een veroordeling terzake van dat strafbare feit worden toegewezen.
4. In de gevallen, bedoeld in artikel 15, vijfde lid, is tot kennisneming van de vordering bevoegd de rechtbank die in eerste aanleg heeft geoordeeld terzake van het feit waarvoor de langste onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is opgelegd. Bij straffen van gelijke lengte zijn rechtbanken gelijkelijk bevoegd. In het geval van de tenuitvoerlegging van een buitenlandse rechterlijke beslissing is tot kennisneming van de vordering bevoegd de rechtbank die het verlof tot tenuitvoerlegging, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen heeft verleend, dan wel de rechtbank in het arrondissement waar de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf plaatsvindt.
5. Bij de vordering zendt het openbaar ministerie de daarop betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toe. De voorzitter van de rechtbank bepaalt daarop onverwijld een dag voor het onderzoek van de zaak, tenzij hij vaststelt dat het openbaar ministerie in zijn vordering niet kan worden ontvangen. In het geval bedoeld in het derde lid, tweede volzin, geschiedt de behandeling van de zaak gelijktijdig met de behandeling van het strafbare feit waarvoor de veroordeelde wordt vervolgd.
6. Het openbaar ministerie doet de veroordeelde en indien artikel 15b, tweede lid, is toegepast, degene die met begeleiding en toezicht is belast, tot bijwoning van de zitting oproepen onder betekening van de vordering aan de veroordeelde.
7. In de gevallen waarin de behandeling van de zaak niet gelijktijdig geschiedt met de behandeling van een feit waarvoor de veroordeelde wordt vervolgd, is artikel 15e, derde tot en met zevende lid, van overeenkomstige toepassing.
Procedure herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
De procedure van de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling verschilt al naar gelang er sprake is van een overtreding van de algemene en/of (een) bijzondere voorwaarde(n). Voor beide typen overtredingen geldt dat de officier van justitie de veroordeelde onder betekening van de herroepingsvordering voor de zitting oproept. Indien de v.i.-gestelde (ook) (een) bijzondere voorwaarde(n) moest naleven, moet ook de toezichthouder (artikel 15b lid 2 Sr) onder betekening van de vordering door de lokale parketten worden opgeroepen voor de zitting. De vordering herroeping wordt ingediend bij de rechtbank die in eerste aanleg heeft geoordeeld over het feit ter zake waarvan de v.i.-waardige straf is opgelegd (artikel 15i lid 3 Sr).
Als de rechtbank de herroepingsvordering toewijst, bepaalt de rechtbank welk gedeelte van de vrijheidsstraf waarvoor v.i. was verleend alsnog ten uitvoer gelegd moet worden. Bij een gedeeltelijke herroeping betekent dit dat er na herroeping een nieuwe (voorlopige) v.i.-datum ontstaat. Voor het restant proeftijd dat overblijft geldt in principe dat hierover later opnieuw kan worden beslist. De rechtbank kan bij het beslissen op de herroepingsvordering adviseren over de aan de (nieuwe) voorwaardelijke invrijheidstelling te verbinden (een) bijzondere voorwaarde(n). Met de beslissing van de rechtbank op de vordering herroeping komt direct een einde aan een eventuele schorsing van de v.i..
De officier van justitie stelt de v.i.-gestelde onverwijld in kennis van de beslissing van de rechtbank. Tevens dient hij op dat moment te bezien of er slachtoffers op de hoogte gebracht moeten worden van de uitspraak op de herroepingsvordering (zie ook Aanwijzing slachtofferzorg). Bij afwijzing van een herroepingsvordering overweegt de CVvi (een) bijzondere voorwaarde(n) en/of de bijbehorende proeftijd(en) die aan de voorwaardelijke invrijheidstelling zijn verbonden te wijzigen.
Procedure herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling bij overtreding van algemene voorwaarde
Bij overtreding van de algemene voorwaarde vindt behandeling van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gelijktijdig plaats met de behandeling van het strafbare feit waarop de herroepingsvordering is gebaseerd (artikel 15i lid 3 tweede volzin en artikel 15i lid 5 derde volzin Sr). De officier van justitie die belast is met de vervolging van het strafbare feit zendt dan ook de op de herroepingsvordering betrekking hebbende stukken aan de rechtbank.
Indien tegen de beslissing van de rechtbank terzake van het nieuwe strafbare feit hoger beroep wordt ingesteld, loopt de vordering tot herroeping van de v.i. mee in de behandeling van het hoger beroep (artikel 15j, vierde lid, Sr). In dat geval zal de advocaat-generaal bovengenoemde procedurevoorschriften in acht moeten nemen en dient het gerechtshof een beslissing te nemen over de herroepingsvordering.
Procedure herroeping van voorwaardelijke invrijheidstelling bij overtreding van (een) bijzondere voorwaarde(n)
Als de CVvi besluit dat een vordering tot gehele dan wel gedeeltelijke herroeping van de v.i. moet worden ingediend, zal de CVvi de officier van justitie (bij de rechtbank die in eerste aanleg heeft kennisgenomen van het strafbare feit ter zake waarvan de v.i.-waardige straf is opgelegd) verzoeken onverwijld een vordering dienaangaande in te dienen. De CVvi verstrekt de officier van justitie ten spoedigste de benodigde stukken. Een herroepingsvordering die wordt ingediend naar aanleiding van een overtreding van (een) bijzondere voorwaarde(n) moet zelfstandig op een zitting van de rechtbank worden geappointeerd. Tegen deze beslissing van de rechtbank is geen hoger beroep mogelijk (artikel 15j lid 4 Sr).