Verjaringstermijn in het strafrecht
De verjaringstermijn in het strafrecht is geregeld in artikel 70 Sr. Bepalend is steeds het soort feit en de naar wettelijke omschrijving maximum gevangenisstraf dat op het feit is gesteld. De verjaringstermijn loopt op naarmate het gaat om een ernstiger feit.
Verjaringstermijn
In een overzicht komt de verjaringstermijn op het volgende neer:
Soort strafbaar feit - VOLWASSENENSTRAFRECHT | verjaringstermijn | Wettelijke grondslag |
Overtredingen | 3 jaren | Art 70 lid 1 onder 1 Sr. |
Misdrijven t/m 3 jaren gevangenisstraf | 6 jaren | Art 70 lid 1 onder 2 Sr. |
Misdrijven 3 - 8 jaren gevangenisstraf | 12 jaren | Art 70 lid 1 onder 3 Sr. |
Misdrijven 8 - 12 jaren gevangenisstraf | 20 jaren | Art 70 lid 1 onder 4 Sr. |
Misdrijven > 12 jaren gevangenisstraf | GEEN | Art 70 lid 2 onder 1 Sr. |
Bezit kinderporno (240b Sr.), gemeenschap met bewusteloze (243 Sr., ontucht met minderjarige (245 Sr.), feitelijke aanranding (246 Sr.), indien slachtoffer < 18 jaar oud was. |
GEEN | Art 70 lid 2 onder 2 Sr. |
Deelneming criminele organisatie | 12 jaren | ECLI:NL:HR:2004:AP8460 |
- Met wettelijke strafverzwarende of strafverminderde gronden wordt rekening gehouden (Gerechtshof Leeuwarden, 29 april 2008, ECLI:HL:GHLEE:2008:BD0810).
- NIET van belang voor het berekenen van de verjaringstermijn: poging, medeplichtigheid, samenloop, medeplegen, etc.
Verjaringstermijn bij toepassing materiële jeugdstrafrecht
De verjaringstermijnen worden op grond van artikel 77d lid 1 Sr. bij toepassing van het materiële jeugdstrafrecht ten aanzien van misdrijven tot de helft ingekort. Dit geldt echter niet voor zedendelicten, mensenhandel en bij ernstige en zeer ernstige misdrijven. In een overzicht komt dit op het volgende neer:
Soort strafbaar feit - JEUGDSTRAFRECHT | verjaringstermijn | aanvullende eisen | Wettelijke grondslag |
Overtredingen | 3 jaren | **** | Art 70 lid 1 onder 1 Sr. |
Misdrijven t/m 3 jaren gevangenisstraf | 3 jaren | **** | Art 77d lid 1 Sr. |
Misdrijven 3 - 8 jaren gevangenisstraf | 6 jaren | **** | Art 77d lid 1 Sr. |
Misdrijven 8 - 12 jaren gevangenisstraf | 10 jaren | **** | Art 77d lid 1 Sr. |
Bezit kinderporno (art. 240b lid 1 Sr), diverse vormen van ontucht (artt. 247 t/m 250 Sr) en mensenhandel (art. 273f Sr.) |
12 jaren |
|
art. 77d lid 2 Sr. |
Misdrijven > 12 jaren gevangenisstraf | 20 jaren |
|
art. 77d lid 3 Sr. |
Bezit kinderporno, beroep of gewoonte maken (240b lid 2 Sr.), gemeenschap met bewusteloze (243 Sr., ontucht met minderjarige (245 Sr.), feitelijke aanranding (246 Sr.), |
20 jaren |
|
art. 77d lid 3 Sr. |
Ontnemingsmaatregel
De verjaringstermijn geldt ook voor de ontnemingsmaatregel (Hof Den Haag, 27 april 2007, ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4257).
Aanvang van verjaringstermijn
De verjaringstermijn vangt aan op de dag waarop het feit is gepleegd (ar. 71 Sr.). Er gelden echter enkele uitzonderingen voor bepaalde, in dat artikel genoemde delicten. Bij materiële delicten vangt de verjaringstermijn aan op het moment dat het gevolg is ingetreden. Bij omissiedelicten (delicten waarbij het strafbare verwijt uit nalaten bestaat) op het moment dat het verzuim voor het gevolg is ingetreden.
> Meer informatie aanvang verjaringstermijn
Stuiting van verjaringstermijn
De verjaringstermijn wordt gestuit door een daad van vervolging (art. 72 lid 1 Sr.). Hieronder wordt verstaan 'elke formele daad uitgaande van het Openbaar Ministerie of de rechter om de in de fase voorafgaand aan de tenuitvoerlegging tot een (uitvoerbare) rechterlijke beslissing te geraken (HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN1014).
In de jurisprudentie zien we dat o.a. de volgende vervolgingsdaden als stuiting van de verjaringstermijn kunnen worden beschouwd:
- vordering tot openen gerechtelijk vooronderzoek
- vordering tot inbewaringstelling bij de rechter-commissaris
- dagvaarding in eerste aanleg
- de behandeling ter terechtzitting
- het vonnis
- de aanhouding ter tenuitvoerlegging van het vonnis
- de betekening van het verstekvonnis
- het instellen van hoger beroep door de officier
- de dagvaarding in hoger beroep
- de aanzegging van de rechtsdag in cassatie
Elke daad van vervolging stuit de verjaringstermijn, ook ten aanzien van anderen dan de vervolgde en onafhankelijk van de vraag of de daad van vervolging bij de verdachte bekend was (HR 10 april 2012, LJN: BW1361 en Hof Den Bosch, 13 augustus 2010, LJN:BN4055).