Procedure uitstel of achterwege laten voorwaardelijk invrijheidstelling
De CVvi neemt op basis van de verstrekte adviezen een beslissing over het al dan niet indienen van een vordering tot uitstel of achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidstelling. De CVvi kan aanvullende informatie opvragen bij het lokale parket, de reclassering of het Bureau Selectiefunctionarissen van DJI.
Als de in artikel 15d lid 1 Sr vermelde gronden van uitstel of achterwege laten van voorwaardelijke invrijheidstelling bekend worden aan de directeur van de PI of de officier van justitie, dient de PI respectievelijk het lokale parket de CVvi daarvan onverwijld in kennis te stellen. Directe melding is noodzakelijk omdat de vordering onverwijld en uiterlijk dertig dagen voor de datum, waarop de voorwaardelijke invrijheidstelling zou ingaan, moet zijn ingediend. De bij het lokale parket binnenkomende informatie met betrekking tot eventuele gronden kan van de politie komen, omdat aangifte is gedaan door het slachtoffer van een nieuw strafbaar feit door de veroordeelde. Ook als blijkt dat de nieuwe aangifte is gedaan in een ander arrondissement, zal het lokale parket deze informatie direct ter kennis brengen van de de zaaksofficier of -advocaat-generaal.
Vordering uitstel of achterwege laten voorwaardelijke invrijheidstelling
Wanneer de CVvi besluit om een vordering in te dienen, bereidt de CVvi de vordering voor en verzoekt hij de officier deze in te dienen. De vordering bevat de grond(en) waarop zij berust. Deze vordering moet worden ingediend bij de rechtbank die in eerste aanleg heeft kennisgenomen van het strafbare feit ter zake waarvan de straf die ten uitvoer wordt gelegd is opgelegd (artikel 15d lid 4 en 6 Sr). Dat geldt ook als een strafbaar feit dat in een ander arrondissement is gepleegd, de aanleiding voor de vordering is. Als er sprake is van aaneensluitende tenuitvoerlegging van meerdere v.i.-waardige vrijheidsstraffen als bedoeld in artikel 15 lid 5 Sr, is de rechtbank bevoegd die in eerste aanleg heeft geoordeeld ter zake van het feit waarvoor de langste, onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is opgelegd (artikel 15d lid 5 Sr).
De vordering moet onverwijld7 en uiterlijk dertig dagen voor het tijdstip van v.i. zijn ingediend bij de rechtbank, tenzij de grond voor het indienen van de vordering zich op een later tijdstip heeft voorgedaan. Het OM moet dan aannemelijk maken dat de grond zich heeft voorgedaan in de laatste dertig dagen voor de v.i.-datum.
De PI waar de veroordeelde verblijft wordt door het lokale parket van de ingestelde vordering op de hoogte gebracht. Aldaar wordt de veroordeelde in kennis gesteld van de vordering. Hangende de vordering tot uitstel of achterwege laten van de v.i. wordt de veroordeelde niet in vrijheid gesteld (artikel 15e lid 2 Sr).
Uitspraak rechtbank
De rechtbank doet uitspraak binnen twee weken na de zitting. Er staat geen beroep open tegen deze uitspraak. Indien de rechtbank overgaat tot het achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidstelling zal de gehele opgelegde vrijheidsstraf worden geëxecuteerd. Indien de rechtbank overgaat tot het uitstellen van de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt in de uitspraak aangegeven met welke termijn de v.i. wordt uitgesteld. Er is dan sprake van een nieuwe (voorlopige) v.i.-datum ten aanzien waarvan ook weer een vordering uitstel of achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden ingediend.