Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis is de fase van het voorarrest vanaf de inbewaringstelling bij de rechter-commissaris. Niet iedereen mag in voorlopige hechtenis worden genomen. Voorlopige hechtenis is alleen toegelaten bij specifiek in de wet genoemde misdrijven, indien er een ernstige verdenking van betrokkenheid bestaan en er ook goede redenen bestaan om iemand langer in voorlopige hechtenis te houden.
> Meer informatie wanneer voorlopige hechtenis is toegelaten
Voorlopige hechtenis in de wet
De voorlopige hechtenis is in de wet geregeld in de artikelen 63 e.v. Sv.. Het begint met de bewaring voor de duur van 14 dagen (art. 63 Sr.), gevolgd door de gevangenhouding voor maximaal 90 dagen (art. 66 Sr.).
Duur voorlopige hechtenis
De maximale duur van de voorlopige hechtenis bedraagt 14 + 90 = 104 dagen. Daarvoor heeft de verdachte vaak echter al enkele dagen op het politiebureau in voorarrest gedetineerd gezeten. Die periode heet de fase van ophouden voor verhoor en de inverzekeringstelling.
Na deze periode van maximaal 104 dagen moet de strafzaak voor het eerst door de rechtbank worden behandeld. Dit noemen ze ook wel een pro forma zitting. Tijdens een pro forma zitting kan de rechter bepalen of de verdachte nog langer in voorlopige hechtenis moet blijven, steeds voor een maximale duur van 3 maanden.
> Meer informatie duur voorarrest
Gevallen voorlopige hechtenis
In artikel 67 Sv. is bepaald in welke gevallen voorlopige hechtenis mag worden toegepast:
- voor strafbare feiten waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 4 jaar of meer is gesteld.
- voor bepaalde specifiek genoemde feiten: bedreiging, belaging, mishandeling, vernieling, verduistering, heling, etc.
Gronden voorlopige hechtenis
Voorlopige hechtenis mag alleen worden toegepast wanneer een of meer van de in artikel 67a Sv. genoemde gronden aanwezig zijn:
- ernstig gevaar voor vlucht
- feit waarop 12 jaar of meer maximum gevangenisstraf is gesteld en het tot maatschappelijke onrust zou leiden wanneer de verdachte in vrijheid zou worden gesteld
- gevaar voor herhaling van een feit waarop 6 jaar of meer maximum gevangenisstraf staat, of een feit waardoor de gezondheid of veiligheid in gevaar kan worden gebracht of algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan
- eerdere veroordeling van minder dan 5 jaar geleden voor bedreiging, mishandeling, diefstal, verduistering, oplichting, vernieling, of heling
- onderzoek dat de politie nog moet verrichten, dat mogelijk bij invrijheidstelling van de verdachte zou kunnen worden gefrustreerd of belemmerd
Iemand mag dus niet zomaar in voorlopige hechtenis worden gehouden. Het moet ofwel om ernstige feiten gaan, ofwel kan iemand worden vastgehouden omdat hij vaker soortgelijke feiten heeft gepleegd, of althans op basis van andere factoren (o.a. psychische gesteldheid) er een kans bestaat dat het feit opnieuw wordt gepleegd, of er bestaat een risico op belemmering of frustreren van het onderzoek (bijv. door contact met getuigen).
> Meer informatie gronden voorlopige hechtenis
Ernstige bezwaren voorlopige hechtenis
Voorwaarde voor de toepassing van voorlopige hechtenis is dat er ernstige bezwaren bestaan dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De term ernstige bezwaren ziet op de ernst van de verdenking die er moet zijn. Bij aanhouding is hoogstens een redelijk vermoeden van schuld nodig. Dit betekent dat de politie op redelijke gronden iemand kon verdenken van het plegen of betrokkenheid bij een bepaald strafbaar feit. Voor de voorlopige hechtenis is vervolgens net iets meer verdenking nodig. Het gaat bij de ernstige bezwaren nog niet om echt harde bewijzen. Op basis van het dossier moet de rechter-commissaris het vermoeden hebben dat de verdachte zich schuldig gemaakt kan hebben aan de feiten die hem worden verweten.
Pas bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaak gaat het erom dat op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting er voldoende wettig en overtuigend bewijs is. Dan pas worden hoge eisen gesteld aan het bewijs. In de fase van de voorlopige hechtenis wordt betrokkenheid bij een bepaald strafbaar feit dus eerder aangenomen.