Straffen en maatregelen
Binnen het strafrecht bestaat een scala aan straffen en maatregelen die door de rechter opgelegd kunnen worden.
Gevangenisstraf
Een tijdelijke of levenslange gevangenisstraf is de zwaarste straf die iemand in Nederland kan krijgen. Tijdelijke gevangenisstraffen variëren van 1 dag tot 30 jaar. Een levenslange gevangenisstraf is in Nederland echt levenslang. Veroordeelden kunnen alleen vrijkomen als de koning gratie verleent. De rechter kan alleen een gevangenisstraf opleggen aan volwassenen die een misdrijf hebben gepleegd.
Hechtenis
Hechtenis is de ‘gevangenisstraf’ die bij overtredingen wordt opgelegd. Daarnaast kent de wet de voorlopige hechtenis voor de periode dat iemand in voorarrest zit. Vervangende hechtenis wordt opgelegd als alternatieve straf wanneer een veroordeelde zijn werkstraf niet verricht of de geldboete niet betaald. Ook bij de schadevergoedingsmaatregel wordt vervangende hechtenis bepaald als alternatief wanneer de schadevergoeding niet wordt betaald, maar anders dan de term doet vermoeden, blijft na het uitzitten van de hechtenis de verplichting tot betaling van schadevergoeding wel bestaan.
TBS
TBS staat voor terbeschikkingstelling. TBS is een maatregel die door de rechter kan worden opgelegd aan een verdachte die een ernstig feit heeft gepleegd en verminderd toerekeningsvatbaar is omdat ze lijden aan een psychiatrische stoornis. De wet kent twee vormen van TBS:
ISD
De maatregel ISD is een maatregel om meerderjarige stelselmatige daders te plaatsen in een daartoe aangewezen inrichting. Het gaat om een maatregel voor twee jaren.
Jeugddetentie
Jeugddetentie is een gevangenisstraf voor minderjarigen die een misdrijf hebben gepleegd. De straf is bedoeld als een krachtige correctie voor een jeugdige. De duur van de jeugddetentie is afhankelijk van de leeftijd van de minderjarige: in de leeftijd van 12-15 jaar bedraagt de maximum straf 12 maanden. Voor minderjarigen van 16 en 17 jaar geldt een maximum van 24 maanden. Minderjarigen die gestraft zijn met jeugddetentie, verblijven in een justitiële jeugdinrichting.
PIJ-maatregel
De kinderrechter kan naast of in plaats van jeugddetentie ook een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) opleggen aan minderjarigen die een ernstig misdrijf hebben gepleegd. De PIJ-maatregel is de zwaarste strafrechtelijke maatregel voor jeugdigen. De PIJ-maatregel is vergelijkbaar met de TBS-maatregel voor volwassenen en wordt daarom ook wel “jeugd-TBS” genoemd. De voornaamste doelen van de PIJ-maatregel zijn behandeling en (her)opvoeding van de minderjarige. Bovendien draagt de maatregel bij aan de bescherming van de maatschappij. Minderjarigen met een PIJ-maatregel worden ook geplaatst in een justitiële jeugdinrichting. Een combinatie van jeugddetentie en de PIJ-maatregel is mogelijk. De jeugddetentie gaat dan vooraf aan de PIJ-maatregel.
Gedragsbeïnvloedende maatregel
De gedragsbeïnvloedende maatregel is in het leven geroepen om een oplossing te bieden voor jeugdige meer- en veelplegers die een correctie nodig hebben, waarbij de PIJ-maatregel vaak nog als een te zware maatregel werd gevonden. De gedragsbeinvloedende maatregel kan voor minimaal zes maanden en maximaal een jaar worden opgelegd en kan eenmaal worden verlengd met maximaal de duur waarvoor hij in eerste instantie is opgelegd.
Voorwaardelijke straf
Bij de meeste straffen kan worden bepaald dat een gedeelte van de straf nog niet ten uitvoer hoeft te worden gelegd, zolang de verdachte zich gedurende een bepaalde proeftijd aan voorwaarden houdt en/of geen nieuwe strafbare feiten pleegt. Aan de voorwaardelijke straf kunnen dus ook bijzondere voorwaarden worden verbonden voor de begeleiding van de verdachte om recidive te voorkomen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Op steeds meer plaatsen in de wet zien we mogelijkheid om opgelegde voorwaarden dadelijk ten uitvoer te kunnen leggen. De dadelijke uitvoerbaarheid is geregeld in de artikelen 14e, 77za, 38 lid 6, 77x, 77w, en 38v Sr.
Werkstraf
De werkstraf houdt in dat een verdachte voor een aantal uren onbetaalde arbeid moet verrichten. De maximale duur van de werkstraf bedraagt 240 uren.
Geldboete
De rechter kan ook een geldboete aan een verdachte opleggen. Van het Centraal Justitieel Incasso Bureau ontvangt u dan een acceptgiro voor de betaling van deze boete. Aan de rechter kan worden gevraagd om de geldboete in termijnen te betalen.
Halt-afdoening
De Halt-straf is een speciale afdoening van de strafzaak voor minderjarige verdachten. Bij lichte feiten kan deze aan de verdachte worden voorgesteld. De verdachte moet hiermee instemmen. De Halt-afdoening houdt in dat de verdachte een beperkt aantal uren moet werken. Met de Halt-afdoening wordt verdere strafvervolging voorkomen. Het grote voordeel is dat het feit niet op de justitiële documentatie komt te staan. De minderjarige krijgt geen strafblad.
Verbeurdverklaring
De rechter kan bepalen dat goederen waarmee het strafbare feit is gepleegd of die daarbij zijn gebruikt, van de verdachte kunnen worden afgepakt. Dit heet de verbeurdverklaring.
Onttrekking aan het verkeer
Ook bij de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen bepaalt de rechter dat de verdachte de goederen niet terug krijgt. Onttrekking aan het verkeer is een maatregel ter bescherming van de samenleving tegen gevaarzettende voor werpen. Onttrekking aan het verkeer is alleen mogelijk indien het voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang (artikel 36c Sr). Hierbij valt te denken aan verdovende middelen, verboden wapens, een gevaarlijk dier, een mes waarmee is gedreigd.
Schadevergoedingsmaatregel
De schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd wanneer de benadeelde partij zich in de strafzaak heeft gevoegd en daarbij een schadevergoeding heeft gevorderd. Wanneer de rechter die vordering redelijk acht zal hij de vordering toewijzen en daarbij de schadevergoedingsmaatregel opleggen, hetgeen concreet betekent dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau namens de benadeelde partij de schadevergoeding gaat incasseren bij de verdachte. Betaalt de verdachte niet, dan dreigt er gijzeling
Ontnemingsmaatregel
De ontnemingsmaatregel is bedoeld om het geld dat de verdachte heeft verdiend met criminele activiteiten af te kunnen pakken. Het gaat om de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ook wel bekend als de plukze-wetgeving. Met name bij drugsdelicten zoals hennepteelt zien we vaak dat een ontnemingsmaatregel wordt opgelegd.
Ontzegging van de rijbevoegdheid
De ontzegging van de rijbevoegdheid is een bijkomende straf bij verkeersdelicten, zoals gevaarlijk rijgedrag, rijden onder invloed of het veroorzaken van een verkeersongeval door schuld. De ontzegging van de rijbevoegdheid houdt in dat de verdachte voor een bepaalde periode geen motorrijtuigen mag besturen.
Schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel
De rechter is bij een bewezenverklaring niet verplicht om een straf of maatregel op te leggen aan een verdachte. Hij kan de verdachte ook schuldig verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel. De rechter geeft dan toepassing aan artikel 9a Sr.
Gedragsaanwijzing
De officier van justitie kan aan een verdachte een gedragsaanwijzing opleggen. Deze gedragsaanwijzing betekent dat de verdachte iets wel of niet mag, voor een periode van maximaal 3 maanden, meestal om de tijd tot aan de zitting te overbruggen.
STRAFMAATVERWEREN
Door de advocaat wordt vaak verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat. Er kunnen tal van verweren worden gevoerd die tot gevolg moeten hebben dat er minder straf aan de verdachte wordt opgelegd. Ook bij onherstelbare vormverzuimen kan strafvermindering als minst zware consequentie worden toegepast indien de verdachte door het verzuim is geschaad in zijn belangen.